Het is een feit: ik refereer aan mijn familie. Zelfs als ik een blogje geboren doe worden. Dat kan ook haast niet anders, want ze zijn met zoveel, ze zijn zo eigenwijs en leuk en lief en slim, dat zelfs het commentaar van de meest cynische muggenzifter na een tijdje als poreus geworden plasticzakjes uiteenvalt.
Er bestaat nog geen blog in mijn familie, dus ik ben de eerste, en dat heeft niets te maken met een tekort aan communicatieve vaardigheden en prangende mededeelzaamheid. Iedereen praat en schrijft en belt zich een aap, maar het wereldwijde web is te groot en te onbekend om betekenisdragende eenheden mee te delen, denk ik.
Ik vrees echter geen zwart gat en roep in deze blog gerust iets naar het Grote Onbekende. Misschien komt er een keer een echo, dan kunnen we samen praten. Net als die twee hondjes in de geniale vertaling van Michel van der Plas en/of Godfried Bomans uit het Duitse origineel Spleen door Friedrich Torberg:
Ich Möchte alles, was ich fühl, nicht fühlen
und ganz allein sein. Nein, nicht ganz allein.
Ich Möchte gern zwei Hunde sein
und miteinander spielen.
Hoe zou dat versje klinken in het Hongaars…?