Kritische stemmen

Waar woont de haat? Kritische stemmen uit de Hongaarse literatuur.
Een sterke bundel teksten in vertaling, door ons Hongaars-Nederlands vertalerscollectief. Hier klinkt een relevant ander Hongaars geluid dan in de dagelijkse pers, zowel in Nederland als in Hongarije.
Verschenen bij Uitgeverij Jurgen Maas, Amsterdam (oktober 2020)

Idee, samenstelling en redactie: Mari Alföldy en Viacheslav Sereda

Auteurs: Iván Bächer, Kriszta Bódis, György Dragomán, Virág Erdős, Péter Esterházy, András Gerevich, Krisztián Grecsó, János Háy, Tibor Keresztúry, György Konrád, László Krasznahorkai, Aliz Mosonyi, Péter Nádas, Ádám Nádasdy, Lajos Parti Nagy, Gergely Péterfi, György Spiró, Gábor Szántó, Ákos Szilágyi, Krisztina Tóth en Gábor Zoltán.

Vertalers: Mari Alföldy, Jannet Bosselaar, Rebekka Hermán Mostert, Henry Kammer, Antje Koelewijn, Frans van Nes, Cora-Lisa Sütő, Rob Visser en Rogier van der Wal.

Uit een recensie in Literair Nederland: “In de onlangs verschenen bundel essays en verhalen Waar woont de haat? komen louter Hongaarse schrijvers aan het woord. Ze geven van binnenuit commentaar op wat er in hun land gebeurt. En dat is een zeer verhelderende aanvulling op wat via de westerse pers tot ons komt.”

Uit een recensie in het Friesch Dagblad: “Hongarije is zoveel meer dan de cynische politiek van Orbán. Dat willen de samenstellers van de bundel Waar woont de haat? laten zien. In de essays en korte verhalen uit dit boek klinkt een onafhankelijke, niet mis te verstane tegenstem. Onder de 21 auteurs zijn bekende namen als György Konrád, Peter Esterházy en László Krasznahorkai. 
Konrád: ‘Op de keper beschouwd zijn stervelingen voorbij tijd en ruimte op het lachwekkende af gelijk.’ 
Esterházy pleit in Over niets, over alles voor een herwaardering van de waarden van de Franse revolutie: ‘De moderne tijd neemt de vrijheid serieus, bewijst lippendienst aan de gelijkheid en vergeet de broederschap. 
Laten we in Nederland die tegenstem uit Hongarije ter harte nemen, want ook onze politiek is niet vrij van xenofobische en auto cratische tendensen. 

Uit een recensie van de Volkskrant: “Andere verhalen zijn vooral beklemmend, zoals ‘Sterreloze avond’ van Krisztina Tóth. De verteller wordt geconfronteerd met tussen-neus-en-lippen-door-haat die in alledaagse gesprekken de kop opsteekt, van een jonge vrouw achter de toonbank die zich hardop afvraagt waarom ‘ze niet iedereen die aan land probeert te komen gewoon terug de zee in schieten’, tot een taxichauffeur die oppert om al die migranten een tent in te jagen, ‘met wat gas erbij’. De verteller raakt in ademnood van zo’n achteloos gebrek aan medeleven: ‘Het benauwde gevoel op mijn borst is hardnekkig, de wolken hangen laag boven me, de hemel is sterreloos. Het is alsof er een tent over ons allemaal heen valt.’”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *